Huygens ING VOC - Kenniscentrum




VOC - Kenniscentrum

Home
Oprichting, organisatie en ondergang van de VOC
Kamers van de VOC
Schepen van de VOC
De VOC Overzee
Belangrijkste gewesten overzee
Belangrijkste handelsproducten
Detailkaarten
Thema's
Literatuur
Adressen
geen e-mail meer

 
Huygens ING
Amsterdam
Belangrijkste handelsproducten

Olifanten

Olifantenvangst, Ph. Baldaeus, Ceylon, Amsterdam 1672, p. 198

Olifantenvangst,
Ph. Baldaeus, Ceylon, Amsterdam 1672, p. 198

De op Ceylon in grote aantallen voorkomende wilde olifanten waren traditioneel gewilde handelswaar. De dieren werden enerzijds als luxe rijdieren verkocht - ze moesten er in dat geval wel onberispelijk uitzien - en anderzijds als lastdieren. In die laatste hoedanigheid werden ze in India ook wel in oorlogen gebruikt.

Met de verovering van de kustgebieden van Ceylon (kaart), in het midden van de 17e eeuw, verwierf de VOC het monopolie op de export van de dieren. In het begin werden de olifanten gevangen tijdens drijfjachten, waarbij de bevolking de dieren in valkuilen en strikken liet lopen. Dit beschadigde hen nogal. Daarom voerde de VOC de 'kraal' als vangstmethode in. In de jungle werd op een oppervlak van enige vierkante kilometers een soort driehoek van palissaden gemaakt, waarin aan één zijde brede toegangshekken zaten. Door drijvers opgejaagd werden de kudden olifanten door de toegangshekken naar binnengedreven. De constructie werkte verder als een soort fuik, waarbij de olifanten in steeds kleinere compartimenten werden gebracht tot zij uiteindelijk in één van de hoeken van de driehoek in een 'stal' terechtkwamen, waarin precies één olifant paste. De wilde olifanten werden daar tussen twee tamme olifanten gebonden, welke gebruikt werden om het proces van temmen in gang te zetten. De olifanten werden gevangen in het zuiden van Ceylon, bij Galle, en in het uiterste noorden, in Jaffna. De olifanten uit Galle werden, eenmaal getemd, over land naar Jaffna gebracht. In Jaffnapatnam had de VOC een speciale kade gebouwd voor het inschepen van de dieren. De olifanten werden vervolgens verkocht aan vertegenwoordigers van Indiase vorsten, die ze met eigen vaartuigen verder moesten transporteren, omdat de schepen van de VOC niet voldoende uitgerust waren voor het veilig vervoeren van zulke grote dieren. Bij de handel ging de voorkeur vooral uit naar mannetjesolifanten zonder slagtanden.

Voor mooie exemplaren kon de VOC prijzen van 6000 tot 7000 gulden per dier bedingen. De handel was echter weinig stabiel. Door oorlog in Ceylon zelf en in India kon zij zeer ontregeld raken. Op het einde van de 17e en in de eerste helft van de 18e eeuw, toen de handel op zijn hoogtepunt was, beschikte de VOC jaarlijks in het gebied van Galle over zo'n 50 dieren. In Jaffna beschikte zij over eenzelfde getal, dat als tribuut door de bevolking werd opgebracht, alsmede over circa 25 gekochte dieren. Van deze 130 dieren stierven er gemiddeld 40 vóór de verkoop.

Top